Met een ploeg waarin toen alleen Cillissen (als vervanger van een geschorste Vermeer), Van Rhijn en invaller Schöne hun opwachting maakten, bezegelden de Amsterdammers twee seizoenen terug met een gevonden treffer (de 2-3) van Boerrigter, hun derde titel in de serie die deze jaargang beëindigd gaat worden. De nieuwe kampioen wist zich met een voorsprong van 14 punten al ‘verzekerd’ van de aanstaande titel, hield desondanks plichtmatig slagen om de arm en wilde het toptreffen vooral gebruiken als de galavoorstelling waarin het zelf, de Koning uit de hoofdstad zou afschminken.