Het was zo´n moment waar je elkaar jaren later nog aan helpt herinneren. Zo van: weet je nog, die vroege zomeravond in 2012, in het Amsterdamse Olympisch Stadion? Ja, hoe kan ik dat nou vergeten! Toen hebben we nog een hele jonge Filipe Oliveira zien spelen. De man, die Portugal in de jaren die zouden volgen grote successen zou brengen.

Je ziet het vaak meteen of iemand kan voetballen, aan één beweging, aan één aanname, aan één pass. Maar je ziet zelden een speler, van wie je meteen denkt: dit is een toekomstige wereldster. Dat gebeurde dus vrijdagavond 1 juni, in het Olympisch stadion van Amsterdam, tijdens het Gestion Copa Amsterdam-toernooi. Hij speelde in het shirt van Ajax, een lange, beetje slungelachtige jongen, met zwart sluik haar. Onder nummer 4, als linkshalf.

Filipe Oliveira. 17 jaar en afkomstig van het Portugese Uniano Leira. Vergelijken is oneerlijk, maar wij moesten meteen denken aan Kaka, aan Dani ook. Flegmatiek, maar uiterst effectief. ‘Hé Ronald, wie is die nummer 4’, vroegen we in de rust van Ajax-Besiktas aan assistent-trainer Ronald de Boer. De Boer draaide zich om en zei, met een glimlach: ‘lekker spelertje hé.’

……