Toen ene Johan Cruijff vijftig jaar geleden in het eerste van Ajax debuteerde, waren de Amsterdammers nog maar 10 keer kampioen van Nederland geweest; waarvan tweemaal in de nog jonge Eredivisie van het betaalde voetbal. Met de komst van ‘Jopie’ en één jaar later Rinus Michels, sloeg Ajax een weg in die – zo voelde iedereen wel aan – zou leiden tot ongekende successen.

De mistwedstrijd tegen Liverpool (1966), de verlengingsnederlaag in Madrid (’67), de zegevierende drieluik op Benfica (’69), de finaleles van AC Milan  (’69) en het spectaculaire herstel tegen Carl Zeiss Jena (‘70) waren niets minder dan huiswerk voor en hoofdstukken van een aangekondigde Gouden heerschappij.

Het duurde tot 1987 toen Ajax aan de hand van ditmaal trainer Cruijff – toevallig 14 jaar na de laatste Europa Cup I – zich in Athene tot winnaar van de Europa Cup (II) voor bekerwinnaars liet kronen. Louis van Gaal zou in 1992 na duels met Torino, eerst de Europa Cup III winnen om daar vervolgens – zo kon men wel verwachten – in 1995, heel toepasselijk ten koste van AC Milan een vierde Europa Cup voor landskampioenen aan toe te voegen.

……